Een van de bekendste uitspraken van predikant/hoogleraar/schrijver H.M. Kuitert (1924-2017) wordt op deze website zo beschreven:
“…de fundamentele regel: alles wat wij over boven zeggen komt van beneden, ook als we zeggen dat het van boven komt (onder woorden gebracht in “Zonder geloof vaart niemand wel”, 1974)…”
Mijn overwegingen:
Hoe weet je dat alle spreken over boven van beneden komt? ‘How do you know?’ schijnt een veelgebruikte vraag van Kuitert als hoogleraar te zijn geweest en is op zijn bovenstaande uitspraak
natuurlijk ook van toepassing.
Je kan zeggen: dat blijkt uit de historische werkelijkheid, uit de evolutiegeschiedenis, de cultuurgeschiedenis en de religiegeschiedenis. De empirie toont dit aan. Je zegt dan: ‘boven’ is een ontdekking (creatie, uitvinding) van beneden. De scheiding tussen boven en beneden (het idee dat boven t.o.v. beneden bestaat) is een creatie van de mens. Bij de mens begint het. Daarmee wordt godsdienst, en de bijbehorende heilige geschriften, een product van de menselijke (cultuur)geschiedenis.
Probeer deze vragen eens te beantwoorden (wetenschappelijk en/of theologisch):
Wat is (een) god?
Wat is (een) mens?
Wat is taal?
Wat is spreken?
Wat is betekenis?
Wat bedoel je met ‘beneden / boven’?
Wat is ‘bestaan’?
Een probleem is dat God en mens in elkaar gedefinieerd worden. De een wordt gedefinieerd in termen van de ander, en andersom:
De mens is: schepsel van God.
En:
God is: de schepper van de mens.
Hierin kan de een niet los gezien worden van de ander. Het is waar als je zegt: de bijbel is door mensen geschreven (een mensenwoord), en het is evengoed waar als je zegt: de bijbel is door God geschreven (Gods woord). De twee sluiten elkaar in.
Ik denk, en dit komt voort uit mijn geloof, dat dit een ‘scheppingsgegeven’ is:
God heeft zichzelf onafscheidelijk, op alle niveau’s van bestaan, verbonden met de mens en de wereld. De mens als Gods spiegelbeeld. God en mens zijn één (ideaal gesproken), zonder
vermenging en zonder scheiding. Als ik begin bij God, dan kom ik toch ook uit bij de mens, en andersom: als ik begin bij de mens kom ik uit bij God. Je kunt ze niet scheiden en ook niet
mengen.
Als je uitgaat van twee kanten: God en mens, of boven en beneden, dan geldt:
Waar je ook begint, je komt altijd uit bij de andere kant.
Je kan die twee kanten ook helemaal proberen los laten: geen boven en geen beneden. Dan hou je alleen de kosmos over, waaruit de mens zichzelf ontwikkeld heeft als (uiteindelijk) kosmisch regent: eigenlijk de mens als god in wording (maar ja, dan moet je wel gedefinieerd hebben wat een god is).
Maar boven en beneden loslaten?
Ik denk: dat gaat niet lukken omdat boven/beneden psychologische categorieën zijn: oerbeelden, archetypen, in het menselijk bestaan: je hebt voor, achter, binnen, buiten, boven, beneden. Als je
boven afschaft of wegredeneert doe je de menselijke oerervaring geweld aan.
Kuiterts stelling is een vraag naar/over 'het begin'. Kan iets een begin hebben in of uit zichzelf? Kan de kosmos begonnen zijn door zichzelf? Kan de mens geheel uit zichzelf zijn
voortgekomen?
Hoe is het mogelijk dat ik als ‘evoutieprodukt’ deze vraag kan stellen?
Ik denk dat alles wat ‘bestaat’ zijn begin heeft, moet hebben, buiten-boven zichzelf. Beneden is niet creatief genoeg om over boven te kunnen spreken. Zelfs betekenisvol spreken over beneden komt
van boven. En als beneden over boven spreekt, hoe gebrekkig en zoekend ook, dan moet dit wel van boven komen.
Ik hou het op (zie Joh. 1:3):
Alles is door het Woord van God ontstaan,
waardoor alles de Betekenis heeft van het Woord.
Alle spreken over beneden en over boven,
komt van boven,
Alles komt van boven.